Hoe werkt telecommunicatie?
Telecommunicatie is een begrip dat natuurlijk niet meer weg te denken is uit onze moderne maatschappij. In een wereld die door globalisering snel kleiner is geworden, zijn moderne telecommunicatietechnieken de hulpmiddelen bij uitstek om ook met mensen aan de andere kant van de wereld in contact te komen én te blijven. Maar wat bedoelen we precies met telecommunicatie? En hoe werkt het principe in de praktijk?
Vroege telecommunicatietechnieken
Telecommunicatie, een samenstelling die bestaat uit de Griekse woorden ‘tèle’ (ver) en ‘communicare’ (mededelen) staat voor het overbrengen van informatie van de ene plek naar de andere zonder dat iemand of iets zich fysiek verplaatst. Hoewel het woord een moderne klank heeft en vaak vooral met hedendaagse techniek wordt geassocieerd, experimenteert de mens feitelijk al eeuwenlang met uiteenlopende vormen van langeafstandscommunicatie. De oudste voorbeelden zijn vuur en rooksignalen, redelijk primitieve communicatievormen die in een later stadium werden gevolgd door technieken zoals de heliograaf (een apparaat dat met behulp van spiegels en zonlicht in staat is om lichtsignalen in een gekozen richting te sturen), semafoor en optisch-mechanische telegrafie. Voor de opkomst van de telefoon (eind negentiende eeuw) was de telegraaf lange tijd het beste en meest gebruikte middel voor het snel versturen van informatie over lange afstanden.
Opkomst van telefonie
Een van de belangrijkste doorbraken in de telecomgeschiedenis was de uitvinding en opkomst van de telefoon. Hoewel Alexander Graham Bell het patent van de telefoon indiende, was zijn idee bijna volledig gebaseerd op de papieren en vondsten van Antonio Meucci, de man die dus eigenlijk als de werkelijke bedenker van het medium gezien moet worden. Elektrische versterkers en het gebruik van betere kabels verbeterden al snel het gebruiksgemak en de reikwijdte van de telefoon. In een telefoon wordt het geluid (luchttrillingen die worden voortgebracht door je stembanden) omgezet in elektrische stroom, zodat het signaal gemakkelijk en snel over een kabel (over het algemeen een coax- of glasvezelkabel) te verzenden is. Het signaal wordt vanuit een telefooncentrale naar een ander toestel gestuurd, waardoor het mogelijk wordt om snel en duidelijk over lange (variërend van tientallen tot duizenden kilometers) afstanden te communiceren. De verbinding wordt verbroken door één van beide telefoons terug op de haak te leggen of door, in het geval van moderne draadloze telefoons en gsm’s, het signaal weg te drukken.
Radio en televisie
Naast telefonie zijn ook radio en televisie twee vormen van telecommunicatie die in onze maatschappij niet meer weg te denken zijn uit de dagelijkse realiteit. Televisie is het uiterst succesvolle telecommunicatiesysteem dat bewegende beelden verstuurt van een zender naar meerdere ontvangers (de tv-toestellen, maar tegenwoordig ook steeds vaker computers). Met behulp van speciale ontvangers kunnen zelfs apparaten zoals de iPad of iPhone tegenwoordig de rol vervullen van draagbare minitv's. Televisie was een medium dat lange tijd gebruikmaakte van analoge signalen, maar de laatste jaren wint digitale televisie steeds meer terrein. Je kunt televisie ontvangen via de kabel (vroeger veelal analoog, nu steeds vaker digitaal), ether, schotelantenne of het breedbandinternet (kabel of ADSL). Radio is een techniek die middels radiogolven signalen door de lucht stuurt van een zender naar een ontvanger. Een zogeheten oscillator genereert het signaal dat dienstdoet als draaggolf. Om signalen door de lucht te kunnen sturen, moet het geluid via een microfoon eerst omgezet worden in een elektrisch signaal om zo het opgewekte oscillatorsignaal te veranderen. De meest bekende vormen van radio-ontvangst zijn AM (amplitudemodulatie) en FM (frequentiemodulatie). Aan de kant van de ontvanger wordt het signaal via de antenne opgevangen en doorgestuurd.
Telecommunicatienetwerken
Veel vormen van telecommunicatie bestaan simpelweg uit het uitwisselen van informatie tussen twee stations, een zender en een ontvanger. Maar zeker tegenwoordig is het telecommunicatielandschap een stuk complexer en vindt er volop communicatie plaats tussen meerdere apparaten die in staat zijn om zowel informatie te verzenden als te ontvangen. Het resultaat van die ontwikkeling is het ontstaan van diverse, vaak complexe telecommunicatienetwerken. Denk bijvoorbeeld aan gsm-netwerken, telefooncentrales, communicatiesystemen voor politie en hulpdiensten, taxicentrales, bedrijfsnetwerken en het internet. Zeker het laatste netwerk vormt sinds de digitale revolutie een integraal onderdeel van onze levens en kan universeel worden gebruikt dankzij het Internet Protocol, een slim stukje techniek dat ervoor zorgt dat computers, tablets en smartphones die deel uitmaken van verschillende netwerken toch allemaal met elkaar kunnen communiceren. Internet kan over kabels worden gestuurd, maar ook door de lucht, via satellieten of middels draadloze zenders en ontvangers zoals hotspots en routers.